Quantcast

Algemene aanpak van gedragsproblemen

Inhoud

Aanleg en/of omgeving

Kinderen die een gedragsprobleem of -stoornis hebben kunnen meestal hun dagelijks leven niet goed structureren. Ook hebben zij problemen met het oplossen van problemen.

Deze problemen kunnen ontstaan door een probleem in de aanleg (aangeboren) of door zaken uit de omgeving (bijvoorbeeld opvoeding). Ook kunnen deze problemen ontstaan door een wisselwerking tussen aanleg en omgeving.

Structuur bieden

Alleen als het kind zijn stoornis geaccepteerd heeft kan een behandeling van de stoornis helpen. Omdat het kind zelf zijn wereld niet goed kan structuren, moeten anderen ervoor zorgen dat het kind goed kan functioneren in zijn omgeving door structuur te bieden.
Op die manier wordt zijn wereld veiliger, overzichtelijker en voorspelbaarder.

Compensatiemogelijkheden

Ook al heeft een kind een stoornis en/of beperkingen. Er zijn altijd dingen die het kind wel goed kan, zijn talenten. Het is belangrijk dat er naar die talenten gezocht wordt, want deze kunnen op zo’n manier gebruikt worden dat de stoornis minder erg wordt. Dat zijn de zogenaamde compensatiemogelijkheden.
Als er aan de talenten van het kind gewerkt wordt, zal het op een gegeven moment steeds meer kunnen en steeds meer vaardigheden aangeleerd kunnen krijgen.

Als het kind goed met zijn talenten kan omgaan en steeds meer leert, wordt zijn draagkracht (wat het kind aankan) steeds groter en dat is heel belangrijk.
In de praktijk betekent dat, dat de ouder grenzen stelt aan het gedrag van het kind (bijvoorbeeld basisregels: op tijd naar bed of taalgebruik: niet schelden). Ook zorgt de ouder voor een duidelijke omgeving. Daarbij valt te denken aan een duidelijke dagindeling, zodat het kind weet waar het aan toe is.
Uiteraard moet er ook genoeg bewegingsvrijheid voor het kind zijn.

Kinderen zijn heel flexibel> Nieuw gedrag kan makkelijk aangeleerd worden en ongewenst gedrag afgeleerd. Dit betekent dat er veel mogelijkheid is tot verandering, ook al kan het kind het een en ander niet.

Balans tussen structuur en vrijheid

Ook tussen het structuur bieden en het geven van vrijheid moet een zekere balans zitten. Er moet rekening gehouden worden met wat het kind kan. Zo kan het beste gewerkt worden aan de onafhankelijkheid, zelfvertrouwen en zelfwaardering van het kind.

Gezinsbegeleiding

De opvoeders van het kind spelen een belangrijke rol bij het ontstaan, in stand houden of versterken van de problemen die hun kind laten zien.
De begeleiding of hulpverlening moet daarom op het hele gezin gericht zijn. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van opvoedingsondersteuning (gezinsbegeleiding) waarbij de vicieuze cirkel die kan ontstaan doorbroken moet worden.

Luisteren naar elkaar

Kinderen moeten de dingen die op de dag zijn gebeurd goed kunnen verwerken. Thuis moeten ze kunnen herstellen en weer nieuwe energie kunnen opdoen.

Voor kinderen die een stoornis hebben is dit misschien nog wel veel belangrijker dan kinderen zonder stoornis, omdat de stoornis nog een extra probleem is.
Ouders moeten daarom proberen mee te voelen met hun kind. Wanneer er geluisterd wordt naar het kind, voelt hij zich veilig en kan er ook samen gezocht worden naar hoe een situatie aangepakt moet worden.

Het kan heel moeilijk zijn om goed naar elkaar te luisteren. Door zorgen en verdriet die ouders hebben, kunnen zij wel eens kribbig en gesloten zijn. Hierdoor ontstaan onbegrip. Ook ouders moeten dan even ‘bijtanken’. Dit kan bijvoorbeeld al door gesprekken te voeren met anderen die je begrijpen.
Ook is het goed om dan eens een uitstapje te maken zonder je kind erbij.

Belangrijk is het om niet de brusjes (broertjes en zusjes) te vergeten. Zij krijgen vaak minder aandacht omdat alle zorg aan het moeilijke kind gegeven wordt. Dit kan voor de brusjes heel zwaar zijn en er zelf toe leiden dat deze kinderen ook problemen gaan laten zien. Dat moet voorkomen worden door ook positieve aandacht en tijd aan broertjes en zusjes te besteden.

Aanpak op school

Net zoals de opvoeders kan ook de school ervoor zorgen dat de problemen die een kind heeft in stand worden gehouden, versterkt worden, of juist verminderd. Daarom is het ook voor de school belangrijk dat zij goed naar het kind kijkt en de zorg geeft die het kind nodig heeft, zogenaamde ‘zorg op maat’.

Natuurlijk is het dan het mooist als de school en de opvoeders daarbij op één lijn zitten en op dezelfde manier het kind willen helpen. Samenwerking is daarbij uiteraard erg belangrijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *